“De paarden vinden ze erg lekker, maar ze zijn niet heel gezond”
“Mijn paard vindt ze erg lekker. En een mooie prijs”
“Paarden vinden ze lekker!”
“De paarden zijn er heel erg dol op.
Goede prijs.”
“Paarden zijn er dol op.”
“Wordt goed gegeten hierzo”